Uit bevindingen blijkt dat de methode die een coach gebruikt slechts voor 10% bepalend is voor de effectiviteit van de interventie.
Het grootste deel wordt bepaald door de ervaring van de coach zelf.
De Amerikaanse psychiaters Lewis, Amini en Lannon beweren iets soortgelijks en beroepen zich daarbij op recent neurologisch onderzoek. In hun boek 'A General Theory of Love' beschrijven ze de functie van het limbale brein: het deel van de hersenen waar onze centra voor sensitiviteit en liefde zich bevinden. Bij succesvolle interventies is het enige wat telt de persoon van de therapeut/coach en zijn of haar vermogen om zich liefdevol af te stemmen op de cliënt. De technieken die daarbij worden gebruikt, zijn bijzaak.